De Inburgering 2022 gaat per 1 januari van start. Ook in Oirschot
De redactie van ZOUT meent dat dit een belangwekkend artikel is van een expert op het gebied van Inburgering, Doel is U als de lezer een indruk te geven welke risiko’s er bestaan dat dit nieuwe systeem onvoldoende lessen uit de fouten van het huidige systeem adresseert.
Het is vreselijk hoe, na alle waarschuwingen van de laatste twee jaar, Nederlandse gemeenten nu precies doen wat ze niet moeten doen. Dom natuurlijk om niet naar deskundigen uit het veld te luisteren.
In allereerste instantie ging ex-minister Koolmees (2018), (geadviseerd door wie eigenlijk?) in het openbaar uit van 3-5% van alle inburgeraars die de Z-route zouden moeten doen. De Z-route is een nieuwe aanduiding voor een route voor inburgeraars die niet snel Nederlands kunnen leren. In die eerste poging om het nieuwe stelsel handen en voeten te geven (ik hoor hier de heer Koolmees spreken) werd met het kleine percentage een groep volstrekte analfabeten bedoeld: die groep is er wel degelijk, het zijn mensen die naar ons land komen zonder ook maar een enkel alfabet te kennen. Voor hen – altijd nog een paar duizend per jaar – was de Z-route bedacht. De rest zal taalexamens op taalniveau B1 moeten doen.
AFSCHALEN
Na korte tijd van discussies met en tussen ambtenaren kwamen de eerste inzichten: het noemen van zo’n laag percentage was niet verstandig. In de laatste tien jaar heeft meer dan 50% van alle (verplichte) inburgeraars het taalniveau A2 niet binnen de gestelde termijn van drie jaar kunnen halen. Dat is het huidige taalniveau van de inburgering. Dus: er is – en er blijft ook na 2022 – een flinke groep inburgeraars die de norm van A2, dus zeker ook de moeilijker norm van B1, niet gaat halen. Maar niet getreurd: wie in de toekomst niet aan de B1norm kan voldoen, kan afgeschaald worden – onder voorwaarden. Geen mooi woord als het over mensen gaat, maar vooruit-dan-maar. De afgeschaalden mogen/kunnen uiteindelijk ook ondergebracht worden in de uiteindelijke vergaarbak van de Z-route. En zo komt het percentage hoger uit, hoe hoog weet nu nog niemand. En die groep wordt erg divers, heterogeen.
Op dit moment zijn gemeenten bezig om taal-aanbieders te vinden die de nieuwe inburgeraars vanaf 1-1-2022 tegen een schappelijk prijsje jarenlang in de schoolbanken gaan houden. Veel bonafide taal-aanbieders zien echter geen mogelijkheid om tegen de door de gemeente aangeboden tarieven dat werk op die manier te gaan verrichten. Het is nu de vraag wie dat werk in de nabije toekomst (2022 is niet ver) wel zal gaan doen … Iemand toch?
BETROUWBARE INTAKE
Mij lijkt dat een betrouwbare intake van de nieuwe inburgeraars de meeste ellende kan voorkomen, maar juist daar gaan gemeenten nu in de fout: ze beknibbelen hierop en reageren niet op voorstellen van deskundigen. Al meer dan twee jaar, zoals gezegd, is er gewaarschuwd door o.a. de BVNT2, wetenschappers en anderen dat er niet alleen een kwantitatieve intake (computer-gestuurde vragenlijst/formulier) moet worden afgenomen, maar dat een langdurige intake van pakweg tien weken, inclusief een kwalitatieve rapportage zou moeten afgenomen. In een dergelijke rapportage moeten meer dingen beschreven worden dan alleen de statistische feiten over een persoon. Didactische, psychologische en antropologische kenmerken van inburgeraars komen echt niet aan het licht als een ambtenaar met de ‘cliënt’ aan een tafeltje (waarschijnlijk ‘in een veilige cabine’) een formulier gaat invullen. Dat laatste, daarop wordt dus beknibbeld, met alle langetermijngevolgen van dien.
De inburgering-scholen, waar veel deskundigen werken, weten dat het schip de verkeerde kant op vaart.
Voor een ambtenaar lijkt het niet zo ingewikkeld te zijn, want er zijn voor haar/hem slechts drie smaken:
- de jonge veelbelovende inburgeraar (statushouder) gaat de onderwijsroute doen – eerst de taal leren – en dan een MBO-opleiding of hoger. Gebaseerd op cijfers van de Syrische en Eritrese instroom zou 20-25% van de statushouders in deze groep vallen.
- de massa moet het taalexamen op niveau B1 doen – wie kan lezen/schijven in het West-Europese schrift komt in deze groep. Deze massa betreft 60-70% van alle inburgeraars, een ruwe schatting op dit moment: statushouders plus huwelijksmigranten.
- een kleine groep (statushouders) komt bij aanvang van het traject in de groep voor de Z-route; in die groep zullen na verloop van tijd ook ‘afgeschaalde anderen’ terechtkomen.
KRITIEK UIT HET VELD
De kritiek op de werkwijze van gemeenten komt nu, april 2021, op gang. Zoals gezegd, deskundigen uit de beroepsgroep BVNT2 laten nu van zich horen. Ook de NRTO heeft als vertolker van belangen van o.a. inburgering-taalscholen bij gemeenten (DIVOSA, VNG) inmiddels aan de bel getrokken dat gemeenten te weinig willen uitgeven aan de langdurige begeleiding/scholing/intakes/docenten. Gemeenten krijgen van Den Haag met ingang van 2022 honderden miljoenen voor de uitvoering van de inburgering, maar willen heel goedkoop onderwijs voor 800 uur of 1600 uur inkopen. En dat wordt dan uitgegeven na een nutteloze, goedkope, eigenlijk schadelijke, kwantitatieve intake. Bij zo’n intake wordt niet uitgegaan van wat een inburgeraar/immigrant NU al kan doen – er wordt vooral gedacht in termen van ‘ophokken die luitjes’. En zo zal het gevoeld worden door de inburgeraars zelf.
Een intensievere en vooral kwalitatieve intake, die op het eerste gezicht duurder lijkt en tijd kost, zal juist veel meer opleveren:
a – diverse groepen langzaam lerenden/alfa’s zullen worden onderscheiden – voor hen kunnen passende trajecten gemaakt worden.
b – snel-lerenden kunnen snel starten met een traject en hoeven waarschijnlijk niet hun 800 uur vol te maken op een dure school – zonde van hun tijd ook: twee jaar min of meer fulltime naar school is funest voor hun carrière in Nederland.
Ik ben echter bang dat gemeenten en hun ambtenaren vooral rekening houden met hun eigen belang: scheppen van ‘belangrijk’ werk …
Ad Appel
Auteur bij Appel Uitgeverij / Docent NT2 / Expert inburgering