ZOUT

Drogredeneringen in soorten

Als je jouw mening of standpunt wil onderbouwen met een argument, dan is het belangrijk dat je een kloppend en sterk argument gebruikt om de ander te overtuigen. Een drogreden is geen sterk argument, want bij een drogreden klopt er iets niet in de argumentatie. Op het eerste gezicht lijkt er misschien weinig mis te zijn met deze argumenten, maar als je er wat beter naar kijkt en er eens goed over nadenkt, zal je zien dat de argumentatie niet deugt.

Verschillende soorten drogredenen (met voorbeelden)

Er bestaan maar liefst 12 verschillende soorten drogredenen. Hieronder kun je lezen welke dat zijn. Ook geven we telkens een voorbeeld om de drogreden te verduidelijken.

  1. De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
    Er wordt gedaan alsof er een verband is tussen de oorzaak en het gevolg van iets, terwijl dit verband niet bestaat of niet bewezen is. Voorbeeld:
    Sinds het verboden is om te appen op te fiets, zijn er minder dodelijke verkeersongevallen geweest. Appen op de fiets zorgt dus voor veel doden.
    Het kan ook toeval zijn dat er minder dodelijke verkeersongevallen zijn geweest. Het is niet bewezen dat appen op de fiets zorgt voor veel doden, dus dit is geen sterk argument.
  2. De verkeerde vergelijking
    Er worden twee zaken onterecht met elkaar vergeleken. Dit zijn dus zaken die eigenlijk niet te vergelijken zijn.
    Voorbeeld:
    Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
    In dit voorbeeld worden geschiedenislessen vergeleken met oude kleren. Dit is geen sterk argument, omdat dit onlogische en geen relevante dingen zijn om met elkaar te vergelijken.
  3. De overhaaste generalisatie
    Er wordt uit een enkel geval of een enkele situatie een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt. Voorbeeld:
    Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.
    Het feit dat één persoon toevallig cola dronk en oud werd, is geen bewijs om te kunnen zeggen dat cola gezond is. Misschien zou deze persoon wel 100 zijn geworden als ze geen cola had gedronken.
  4. De cirkelredenering
    Er wordt eigenlijk helemaal geen argument gegeven, maar het standpunt wordt in andere woorden herhaald. In een cirkelredenering wordt dus geen nieuwe informatie gegeven. Voorbeeld:
    Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt.
    In dit voorbeeld wordt er twee keer hetzelfde gezegd. Je kunt de cirkelredenering omdraaien: Ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt, omdat ik vrijheid van meningsuiting erg belangrijk vind. De vraag blijft: waaróm vindt deze persoon dit zo belangrijk? Er is dus geen onderbouwing van het standpunt, wat het een zwakke argumentatie maakt.
  5. De persoonlijke aanval
    De persoon (de ‘tegenstander’) wordt aangevallen en niet zijn of haar argumenten. Voorbeeld:
    Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!
    Door iemand persoonlijk aan te vallen, trek je zijn of haar geloofwaardigheid in twijfel, terwijl hier geen reden voor is. Iemand die te zwaar is kan best veel weten over gezond en gevarieerd eten. Er wordt hier op de man gespeeld in plaats van op de bal.
  6. Het ontduiken van de bewijslast
    Er wordt niks bewezen; er wordt gedaan alsof er geen bewijs nodig is. Voorbeeld:
    Die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie! Iedereen kent toch de regels van voetbal?
    Soms wordt er bij het ontduiken van bewijslast ook geprobeerd om de ander het tegendeel te laten bewijzen. De bewijslast wordt dus omgedraaid. Voorbeeld:
    Natuurlijk moeten we meer bewegen, geef me één goede reden om dit niet te doen?!
    Bij beide voorbeelden geldt dat de standpunten (respectievelijk: die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie en natuurlijk moeten we meer bewegen) niet worden onderbouwd. De bewijslast wordt dus ontdoken of verschoven.
  7. Het vertekenen van het standpunt.
    Er worden woorden in de mond van de ‘tegenstander’ gelegd die hij of zij helemaal niet zo bedoelde. Voorbeeld:
    Man: Ik vind vrouwen soms erg snel geïrriteerd.
    Vrouw: Dus jij vindt dat ik een kort lontje heb?!
    Misschien vindt deze man helemaal niet dat zijn vrouw snel geïrriteerd is of een kort lontje heeft, maar zij legt hem wel deze woorden in de mond.
  8. Het bespelen van het publiek
    Er wordt iets beweerd waar je als publiek niet snel tegenin durft te gaan. Voorbeeld:
    U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.
    Hier zal je niet snel tegenin durven gaan, omdat je dan indirect zegt dat jij niet slim bent. Toch is het juist wél slim om te vragen naar een onderbouwing van het standpunt, omdat deze ontbreekt.
  9. Een onjuist beroep op een autoriteit
    Er wordt een bekend persoon aangehaald om het standpunt mee te onderbouwen, maar deze persoon heeft weinig te maken met de zaak. Voorbeeld:
    De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
    Het feit dat Gordon dit heeft gezegd op tv, wil niet zeggen dat het dan ook waar is. Gordon is immers een zanger en geen econoom.
  10. Een onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap
    Er wordt extra nadruk gelegd op minder relevante kenmerken of eigenschappen, terwijl wél relevante kenmerken of eigenschappen juist worden genegeerd. Voorbeeld:
    Dat meisje draagt alleen maar grijze kleren, zij is vast totaal niet creatief.
    Bij dit voorbeeld wordt er nadruk gelegd op de grijze kleren van het meisje, terwijl het veel relevanter is om bijvoorbeeld na te gaan of dit meisje goed kan tekenen, schrijven of schilderen.
  11. Het overdrijven van de voor- of nadelen
    De voordelen van een kwestie worden overdreven en de nadelen worden juist niet genoemd, of andersom. Voorbeeld:
    Scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.
    Bij dit voorbeeld worden meerdere voordelen gegeven van het vroeger beginnen van scholen. Nadelen (niet iedereen is een ochtendmens, leerlingen en docenten voelen zich niet uitgeslapen, et cetera) worden genegeerd.
  12. Een vals dilemma
    Er wordt gedaan alsof er slechts een keuze is tussen twee mogelijkheden, terwijl er in werkelijkheid veel meer mogelijkheden zijn. Voorbeeld:
    De wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van aliens.
    Omdat de wetenschap het ontstaan van graancirkels niet goed kan verklaren, wordt er slechts één andere optie opgedrongen, namelijk dat graancirkels het werk zijn aliens. Toch zijn dit niet de enige opties. Misschien is de wetenschap momenteel nog niet ver genoeg om graancirkels te verklaren, maar weten we over tien jaar precies hoe dit fenomeen tot stand komt.

Conclusie

Een drogreden lijkt op het eerste gezicht heel aannemelijk. Toch is een drogreden een voorbeeld van foutieve argumentatie. Het standpunt wordt namelijk niet of niet geldig onderbouwd. Wanneer het je lukt om drogredenen te herkennen, zal je kritischer worden als het gaat om uitspraken die andere mensen doen. Kijk maar eens met een kritisch oog naar politieke debatten; ook hier worden veel drogredenen gebruikt!

overgenomen uit https://www.examenoverzicht.nl/nederlands/drogredenen

Geef een reactie

Ontdek meer van ZOUT

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Continue reading